Doneren

Waarom God rottigheden toestaat

Waarom staat een goede God het kwaad toe? Waarom gebeuren er slechte dingen met goede mensen? Deze vragen bezorgen veel oprechte mensen heel wat hoofdbrekens. Een simplistische blik op de Bijbel zou kunnen leiden tot de gedachte: “Als je het goede doet, gebeuren er goede dingen met je – Als je het slechte doet, overkomen je slechte dingen”. Als je gezegend bent met een rustig leven, gezondheid, rijkdom, vriendschappen, succes, dan komt dat omdat je het goede doet. Als zaken anders gaan in je leven, doe je iets fout: je hebt te weinig geloof, je mist een bepaalde ‘sleutel’, je volgt niet de goede stappen. In de wereld en verschillende religies uit deze gedachte zich in de ideeën van karma (hindoeïsme en boeddhisme) of ‘de wet van aantrekkingskracht’ (neo-spirituele boeken als The Secret) of ‘boontje komt om zijn loontje’ (volkswijsheid).

En alhoewel er in veel gevallen een duidelijk verband bestaat tussen voorspoed (in de brede zin van het woord) en gehoorzaamheid aan Gods Woord, is dit niet een wetmatigheid die altijd opgaat. Naast mensen die gezegend worden door hun gehoorzaamheid en vervloekt of gecorrigeerd om hun ongehoorzaamheid, staat de Bijbel ook vol voorbeelden van mensen die ondanks hun gehoorzaamheid zwaar beproefd werden in hun geloof: Job, Jozef, David, met als ultieme voorbeeld onze Heer Jezus, die ondanks Zijn foutloosheid arm, verraden, verlaten, ziek en beschimpt stierf aan een kruis. Daarnaast is er het raadsel van de ‘voorspoed van de goddelozen’: mensen met wie het geweldig gaat terwijl ze God vergeten en met onrecht grijpen naar wat ze willen, en hierin succesvol zijn. Bijbelgedeelten als Psalm 73 en de boeken Job en Prediker laten zien dat dit een raadsel is wat ertoe kan leiden dat zelfs rechtvaardige mensen gaan struikelen en ook onrecht gaan plegen, omdat die weg veel succesvoller lijkt te zijn dan hun oprecht volgen van Gods Woord, die alleen maar lijkt te leiden tot ellende en gebrek!

God spoort ons aan te kijken naar de lange termijn. Psalm 73 eindigt met de slotsom dat het met de goddelozen uiteindelijk slecht afloopt. Salomo concludeert in het laatste vers van Prediker (12:14) dat ondanks de schijnbare zinloosheid van het najagen van het goede, God uiteindelijk elke daad in het gericht zal brengen, en dat dát moment onze uiteindelijke, blijvende ‘voorspoed’ zal bepalen. Jezus’ halfbroer Jakobus vat het boek Job samen: “U hebt gehoord van de volharding van Job, en u hebt de uitkomst van de Heer gezien, dat de Heer vol ontferming is en barmhartig” (Jak. 5:11) – na de beproeving komt de zegen voor wie volharden in het volgen van Gods weg.

Richteren 2:19-3:4 is een interessant stuk:

Het volk Israël verviel van kwaad tot erger. Meer nog dan hun voorouders liepen ze achter andere goden aan om die te dienen en bogen ze zich voor hen neer. Ze weigerden hardnekkig hun kwalijke praktijken op te geven. De HEER ontstak in woede tegen Israël en zei: ‘Dit volk overtreedt de regels van het verbond dat Ik hun voorouders heb opgelegd en het luistert niet naar Mij. Ik zal daarom geen enkel volk meer verdrijven dat nog in het land woonde toen Jozua stierf. De HEER had die volken namelijk in het land laten blijven en ze niet onmiddelijk verdreven omdat hij de Israëlieten op de proef wilde stellen. Hij had ze niet aan Jozua uitgeleverd, omdat Hij wilde zien of de Israëlieten zich net als hun voorouders zouden houden aan de weg die Hij hun had gewezen of niet.

Om de Israëlieten die de strijd tegen de Kanaänieten niet hadden meegemaakt te leren hoe het er in de oorlog aan toe gaat (dus alleen om de nieuwe generaties die nog geen ervaring met de strijd hadden opgedaan daarmee vertrouwd te maken, had de HEER de volgende volken in het lan laten blijven: de (..) Filistijnen, de Kanaänieten, de Sidoniërs, de Chiwwieten (..). Deze volken waren overgebleven om de Israëlieten op de proef te stellen, opdat de HEER te weten zou komen of zij de geboden zouden gehoorzamen die Hij hun voorouders bij monde van Mozes had opgelegd.
Het gedeelte uit Richteren laat een aantal dingen zien:

[1] God laat vijanden overblijven in de omgeving van Zijn volk

[2] Het doel daarvan is om te zien of Zijn volk gehoorzaam zou zijn, ook in moeilijke omstandigheden

[3] en opdat de ongetrainde generaties ervaring zou krijgen met oorlogvoeren.

Dit beschrijft perfect waarom God ook in de levens van Zijn geliefde kinderen ‘vijanden’ over laat blijven: vijanden als beproeving, vervolging, terugslag, afwijzing, gebrokenheid. Het overblijven van de vijanden van Israël was NIET Gods wil: Hij wilde dat ze het hele land voor zichzelf zouden hebben, zonder last van vijanden die de boel kwamen verstoren. Maar aangezien ze door Israëls zonde aanwezig bleven, besloot God die vijanden te gebruiken om hen op te voeden, te leren te strijden, en gehoorzaamheid te leren. En dit is ook in ons leven zo. Veel dingen overkomen ons die God nooit gewild heeft, maar Hij gebruikt ze tot onze opvoeding en groei.

Lees ook eens deze teksten:

Psalm 144:1 –  Geloofd zij de HEER, mijn Rots, die Mijn handen leert om te strijden, mijn vingers om oorlog te voeren.

Rom. 5:3 – Wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop.

Jak. 1:3 – Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt, want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt. Maar laat die volharding ook volledig mogen doorwerken, opdat u volmaakt bent en geheel oprecht, en in niets tekort schiet.

Ps. 119:71 – Het is goed voor mij dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw verordeningen zou leren.

Heb. 12:6-13 – Want de Heer bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt. Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door zijn vader bestraft wordt? Maar als u zonder bestraffing bent, waar allen deel aan hebben gekregen, bent u bastaarden en geen kinderen.

En verder hadden wij onze aardse vaders als opvoeders, en wij hadden ontzag voor hen. Zullen wij ons dan niet veel meer onderwerpen aan de Vader van de geesten, en leven? Want zij hebben ons wel voor een korte tijd naar het hun goeddacht bestraft, maar Hij doet dat tot ons nut, opdat wij deel krijgen aan Zijn heiligheid.

En elke bestraffing schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid.

Hef daarom de slappe handen op en strek de knikkende knieën, en maak rechte sporen met uw voeten, opdat wat kreupel is, niet wordt ontwricht, maar veeleer genezen wordt.

Zelfs Jezus, de ultieme Zoon, moest ‘gehoorzaamheid leren uit wat Hij heeft geleden’ (Heb. 5:8).

Midden in de beproeving is het een kwestie van niet opgeven het goede te doen. Jozef had niks verkeerd gedaan, maar ellende na ellende overkwam hem. In dat alles had hij talloze kansen verbitterd te raken, zijn hart te laten infecteren met onzuiverheid, zijn geloof in een God die uiteindelijk belonen zal los te laten. Hij dient trouw in zijn vaders huis maar eindigt in een put. Hij wordt de meest uitmuntende slaaf in Potifars huis, en weerstaat dag na dag een topmodel die met hem naar bed wil, en eindigt in de bak. Daar wordt hij weer de modelgevangene, en helpt de schenker met een droomuitlegging, maar wordt vergeten en blijft wegrotten in de kerkers. In al die tijd blijft hij God trouw, en uiteindelijk komt in 1 klap de verhoging. Galaten 6:9 zegt:

Laten wij niet moe worden goed te doen, want te zijner tijd zullen wij oogsten, als wij het niet OPGEVEN.

Er is geen goedkoop, kant-en-klaar, snel antwoord te geven op de heftige, schokkende, onbegrijpelijke dingen die pijn en lijden met zich meebrengen. Maar weet dat God nooit de controle verliest. Ons doel is een snelle route uit de beproeving, een snelle overwinning op de ‘vijanden’. En God zal ons er ook uit leiden. Maar ondertussen, zolang het duurt, gebruikt Hij die ‘vijanden’, om Zijn nóg hogere, eeuwige doel in ons te bereiken: ons laten lijken op Jezus. Want dat blijft voor eeuwig.

(Bewerking van de les “Geestelijke Strijd & Beproevingen”, Leef! School Zutphen, 2013).