Doneren

Vasten, waarom en wanneer?

Vasten hoort bij onze relatie met God

Jezus adviseert ons in zijn beroemdste toespraak, de Bergrede, over onze hartshouding in 3 gebieden die horen bij onze relatie met God: bidden, geven en vasten. Die eerste twee zijn gesneden koek voor veel christenen (alhoewel…), maar met vasten zijn de meesten veel minder vertrouwd. Jezus over vasten:

En wanneer u vast, toon dan geen droevig gezicht, zoals de huichelaars. Zij vervormen namelijk hun gezicht, zodat zij door de mensen gezien worden als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u dat zij hun loon al hebben. Maar u, als u vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht, zodat het door de mensen niet gezien wordt als u vast, maar door uw Vader, Die in het verborgene is. En uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden(Matteüs 6:16-18).

Wanneer we dus vasten met een zuiver hart, erop gericht om door God gezien te worden, staat er een vergelding (beloning) tegenover. Jezus’ redding ontvangen we gratis, uit genade – maar diezelfde Jezus vertelt ons dat er een beloning te halen is voor geven, bidden én vasten met een zuiver hart!

Maar wat is vasten eigenlijk?

Wat is vasten?

Vasten zoals in de Bijbel bedoeld word zou je kunnen omschrijven als “het zich onthouden van voedsel voor een geestelijk doel.” Het komt veel voor in de Bijbel, en wordt zowel onder het Oude Verbond van Mozes als in het Nieuwe Verbond door Jezus en de apostelen als een normaal onderdeel van ons volgen van Jezus beschouwd.

De Bijbel kent verschillende vormen van vasten:

  • het ‘normale’ vasten: geen voedsel, wel drinken
  • het ‘Daniëlsvasten’: wél eten, maar niets ‘smakelijks’, geen vlees en geen wijn. Daniël deed dit 3 weken lang (Dan. 10:2-3)
  • ‘bovennatuurlijk’ vasten: geen voedsel én geen drinken voor langere tijd (Mozes en Jezus: 40 dagen. PROBEER DIT NIET THUIS! :-))

Oftewel, het is mogelijk om te vasten in verschillende gradaties, verschillende mates van intensiteit.

Het onszelf om geestelijke redenen onthouden van andere zaken die ons normaal gesproken wel zijn toegestaan, komt vaker voor in de Bijbel:

  • tijdelijk vasten van seks (1 Kor. 7:5)
    levenslang of tijdelijk niks eten of drinken dat van de ‘wijnstok’ afkomstig is: druiven, rozijnen, druivensap of wijn (Num. 6, Jer. 35:6)
  • levenslang of tijdelijk je haar en baard niet afknippen of -scheren (Nu. 6:5, Recht. 16:17)
  • beloven nooit te wonen in een huis, maar in een tent (Jer. 35:7)
  • In de Joodse wet waren meerdere voorschriften om zich te onthouden van onreine dieren, het aanraken van doden, en speciale heiligingsvoorschriften voor de priesters.

Vasten is van de verschillende vormen van ‘onthouding’ de meest voorkomende. Het wordt in de Bijbel soms gedaan door personen in hun eentje, soms door kleine groepen gelovigen en vaak door een heel volk of een hele stad. Verder zien we dat vasten gepraktiseerd wordt door koningen en gewone mensen, rijken en armen, ouderen en jongeren… en zelfs in één geval werden de dieren verplicht mee te vasten! (Jona 3:7)

Vasten: jezelf vernederen

 

Ezra 8:21 – ‘Toen riep ik daar een vasten uit om ons te verootmoedigen (te vernederen)  voor onze God

Door te vasten verklaren we onszelf afhankelijk van God, meer dan van ons dagelijks voedsel. We zeggen ermee “Heer, ik heb u meer nodig dan eten. Ik leef van Uw Woord, meer dan van mijn dagelijks brood (Deut. 8:3). Mijn voedsel is de wil te doen van mijn Vader (Joh. 4:34).” Ons hongergevoel dient als een voortdurende herinnering aan de honger in ons die nog sterker is: honger en dorst naar gerechtigheid (Mat. 5:6), honger en dorst naar de komst van Zijn Koninkrijk, honger en dorst naar Zijn Woord (Ps. 119:131, Amos 8:11), honger en dorst naar God Zelf (Ps. 63:2). Als ik voor een specifieke ‘vergelding’ (Mat. 6:18) vast, laat ik mijn knorrende maag een sterk aanwezige herinnering zijn dat ik meer honger heb naar dat specifieke doel, dan naar mijn lunch!

Vasten als we de Bruidegom missen

De leerlingen van Johannes en de farizeeën hadden de gewoonte regelmatig te vasten. Er kwamen mensen naar Jezus toe, die hem vroegen: ‘Waarom vasten de leerlingen van Johannes en de leerlingen van de farizeeën wel, maar uw leerlingen niet?’ Jezus antwoordde: ‘Bruiloftsgasten kunnen toch niet vasten zolang de bruidegom bij hen is? Nee, zolang ze de bruidegom bij zich hebben, kunnen ze niet vasten. Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten (Markus 2:18-20).

De leerlingen van Jezus zijn wij. De tijd dat de Bruidegom bij ons weg is, is begonnen met Jezus’ Hemelvaart. Sindsdien is Hij niet meer zichtbaar. Wanneer we Hem dus missen, en wanneer we de resultaten van Zijn aanwezigheid missen in onze levens, gezinnen, kerken, steden en wereld, is het ‘onze tijd om te vasten’.

Jezus zegt ons ook dat sommige demonen (en daarmee dus ook sommige ziekten) niet verdwijnen als er niet wordt gebeden én gevast:

En toen Hij in huis gegaan was, en zij alleen waren, vroegen Zijn discipelen Hem: ‘Waarom hebben wij [de onreine geest] niet kunnen uitdrijven? En Hij zei tegen hen: Dit soort kan nergens anders door uitgaan dan door bidden en vasten (Markus 9:29 – in sommige vertalingen is ‘en vasten’ verwijderd, maar hoogstwaarschijnlijk staat het wel in de oorspronkelijke Griekse tekst van Markus).

Willen we dus de resultaten zien van de Bruidegom die in al Zijn kracht aanwezig is, dan zullen we moeten bidden en vasten.

Een verkeerde houding tegenover voedsel kan ons van Gods weg afbrengen

God heeft ons zó gemaakt, dat we voedsel nodig hebben om te overleven – als een levende herinnering dat we afhankelijke wezens zijn, geen goden die niets nodig hebben. Voedsel is echter gegeven om óns te dienen, wij zijn niet bedoeld om slaven van onze buik te zijn. Onze buik kan onze god worden (Fil. 3:19), en de Bijbel toont een aantal voorbeelden van hoe we van Gods weg af kunnen dwalen wanneer dit in ons leven zo is.

Izak ontwikkelt een voorkeur voor 1 van zijn 2 kinderen: hij heeft Ezau lief boven Jakob, en als reden hiervoor wordt voedsel aangegeven:

Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at. Rebekka daarentegen had Jakob lief. (Gen. 25:28)

Hiermee begon Izak een patroon (of een generatievloek, zo je wil) die eerst onder zijn eigen kinderen tweedeling en vernietiging bracht, en vervolgens werd doorgegeven door zijn kinderen aan zijn kleinkinderen, waar het leidde tot jaloezie, geweld, bedrog en bijna moord – want ook Jakob had zijn lievelingetje (Jozef) en dit zette kwaad bloed bij zijn broers, met alle gevolgen vandien. En alles begon met Izaks buik die trek had in een braai.

Ook Ezau zelf verspeelde een eeuwige erfenis, het eerstgeboorterecht, omdat hij niet had geleerd zijn honger te beheersen:

Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe (…). Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? (…) Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachtte Ezau het eerstgeboorterecht (Gen. 25:29-34).

De macht van ons ‘vlees’ wordt gebroken

Het is goed om onze maag, en ons ‘vlees’ (de oude mens) in het algemeen, regelmatig haar plaats te wijzen. Wij worden niet geregeerd door ons lichaam, maar onze geest, vervuld met de Heilige Geest, regeert over ons lichaam – om onze ledematen tot ‘instrumenten van gerechtigheid’ te maken (Rom. 6:13). Paulus zegt:

Weet u niet dat zij die in de renbaan lopen, allen wel lopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loop dan zo dat u die verkrijgt! En iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles. (…) Ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar… (1 Kor. 10:24-27).

En vasten was ook een veel terugkerend onderdeel van Paulus’ bediening: Hand. 13:3, 14:23, 2 Kor. 6:5, 11:27 [‘vaak vasten’].

Het ‘oefenen’ van ons lichaam door te vasten heeft als bijkomend gevolg dat we ook op andere gebieden groeien in zelfbeheersing: in ons spreken, in onze seksualiteit, in ons temperament.

Vasten met verkeerd hart werkt niet

De profeet Jesaja waarschuwt zijn volk al dat huichelachtig vasten geen enkel effect heeft. Heel hoofdstuk 58 van Jesaja spreekt hierover. ‘Vind je het gek dat God jullie niet hoort: jullie vasten wel, maar gaan vrolijk door met zondigen en elkaar slecht en onrechtvaardig behandelen!’ Jezus zegt hetzelfde: wie vast om door mensen als geestelijke Superman gezien te worden, heeft de beloning al die hij zocht – eer van mensen – en krijgt dus niets meer vanuit de hemel.

Saul laat z’n soldaten vasten op een moment wanneer ze juist eten nodig hebben voor de zware strijd die ze voeren, en als gevolg wordt de vijand niet zo verslagen als God bedoeld heeft (1 Sam. 14:24-30). En er is zelfs een voorbeeld van vasten dat gebruikt wordt als een schijnheilige vorm, zogenaamd om te rouwen om onrecht dat nooit gebeurd is, om iemand gedood te krijgen en zijn land in bezit te kunnen nemen! (1 Kon. 21:9-13).

Vasten als wondermiddel gebruiken, terwijl ons hart verkeerd is en er onrecht in ons leven is, werkt dus niet (net zo min als gebed zonder oprecht hart, Ps. 66:18).

Vasten en genade

Als slotopmerking moet gezegd worden dat noch ons vasten, noch enige andere vorm van offers brengen of zelfverloochening, op zichzelf een basis kan zijn voor gebedsverhoring, of het ontvangen van enige vorm van genade van God. Alles wat we ontvangen, is onverdiende genade op grond van wat Jezus voor ons gedaan heeft. Wanneer we onze eigen geestelijke prestaties of discipline gaan toevoegen aan de redenen waarom God ons moet verhoren, doen we af aan de geldigheid van Jezus’ bloed. We zeggen dan eigenlijk: ‘Dit bid ik, in mijn eigen naam – want ik heb genoeg gevast/geofferd om verhoord te worden’.

We moeten beseffen dat zonder Jezus’ bloed dat onze zonden verzoend heeft en ons heiligt, elk offer van onze kant besmet en waardeloos is!

Maar tóch wordt er onder het Nieuwe Verbond ook volop geofferd én gevast. Een christen hoort te vasten als reactie op Gods grote liefde, niet om die liefde te verdienen. Als we inzien hoeveel ons vergeven is, zullen we veel liefde voor God krijgen (Luk. 7:47), en die liefde zal zich uiten in daden – waaronder bidden en vasten voor meer van God in onze levens en onze wereld (1 Thes. 1:3, Jak. 2:14-26, 2 Pet. 1:5-9). Vasten als een uiting van liefde en geloof is een geweldig middel van genade, om onszelf te vernederen onder de krachtige hand van God – want God keert Zich tegen te hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade (1 Pet. 5:5).

Redenen waarom gevast werd in de Bijbel:

  • om bescherming af te smeken voor een gevaarlijke reis (Ezra 8:21)
  • om overwinningen tegen een vijand met een sterker leger (2 Kron. 20:3)
  • om genezing te zoeken voor zieken (Ps. 35:21, 2 Sam. 12:17)
  • om verbetering van de slechte situatie van Gods volk (Neh. 1:4)
  • om Gods verhindering van het besluit het Joodse volk uit te roeien (Est. 4:3, 16)
  • als uiting van bekering (Joël 1:14, 2:12, 15, Jona 3:5, 1 Sam. 7:6, 1 Kon. 21:27)
  • als uiting van rouw (2 Sam. 1:12)
  • om inzicht te krijgen in het Woord van God, en de vervulling van de beloften
  • daarin tot stand te zien komen (Dan. 9:2-3, 23, 10:1-3)
  • om God te dienen en de stem van Zijn Heilige Geest te verstaan (Luk. 2:37, Hand. 13:2)
  • wanneer oudsten of apostelen worden aangesteld (Hand. 13:3, 14:23)