De Grote Opdracht is God die in je wil werken naar buiten.
Het gaat om dingen die God door ons heen wil doen.
Alle volken maken tot Jezus’ discipelen.
Meer Mensen.
Toen Jezus wegging, gaf Hij zijn discipelen (ons dus ook!) een opdracht, een ‘Grote Opdracht’, mee. Deze kan je op 3 plekken lezen.
Een aantal vragen om het een beetje duidelijker te krijgen:
Wat moet er volgens Mattheüs 28:18-20 precies gebeuren?
Jezus’ discipelen moeten ________________ maken tot ______________________
hen ________________________ in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest
en hen leren __________________________ alles wat Jezus _______________________
Hoe verwoordt Markus 16:15 het?
Jezus’ discipelen moeten ________________________ in/naar de ________________________
en daar het ________________________ verkondigen aan de _______________________
Wie ___________________ en zich laat __________________ zal _________________ worden
Wie niet ____________________ zal ____________________ worden,
en als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: ______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
En de derde verwoording vinden we in Lukas 24:47-49:
In Jezus’ Naam moet gepredikt worden _____________________
en / zodat de __________________________________ worden
Een sterke motivatie voor het volbrengen van de Grote Opdrcht komt pas, als we beseffen dat bekering en geloof in Gods genade door Jezus Christus de enige weg tot eeuwig leven is. Bekering en het in geloof aanroepen van Jezus’ Naam is de enige weg tot redding: Niemand komt tot de Vader behalve door Mij (Joh. 14:6) + De redding is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij gered moeten worden (Hand. 4:12).
Wanneer we dit werkelijk geloven, zal Gods liefde die in ons hart is uitgestort door de Heilige Geest (Rom. 5:5) ons dringen om alles te worden en te doen om hen te bereiken met deze boodschap: Want de liefde van God ____________ ons… Namens God ____________ wij: Laat u met God verzoenen (2 Kor. 5:14, 20).
We hebben een verantwoordelijkheid het goede nieuws te brengen:
Red hen die opgepakt zijn om te sterven,
wee als u zich afzijdig houdt van wie wankelend ter slachting gaat.
Wanneer u zegt: Zie, wij hebben dat niet geweten,
zal Hij Die de harten toetst, dat niet merken?
Hij Die Uw ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten?
Immers, Hij zal een mens vergelden naar zijn werk (Spreuken 24:11-12).
Wee mij, als ik het evangelie niet verkondig (1 Korinthe 9:16).
Als ik tegen de goddeloze zeg: U zult zeker sterven, en u hebt hem niet gewaarschuwd om hem in het leven te behouden: die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar Ik zal zijn bloed van uw hand eisen.
Maar u, als u de goddeloze waarschuwt en hij zich niet van zijn goddeloosheid en van zijn goddeloze weg bekeert, zal hij in zijn ongerechtigheid sterven. maar u hebt uw leven gered (Ezechiël 3:18-19).
God heeft bewust gekozen deze Opdracht niet aan engelen te geven, maar aan ons mensen. Waarom? Engelen zouden een perfect werk hebben afgeleverd, en vaak zeer overtuigend in hun aanwezigheid! Maar dan zou er een element missen wat voor God onmisbaar is: onze vorming naar Gods beeld. Het geven van de Grote Opdracht aan ons feilbare mensen heeft een dubbel doel: het bereiken van anderen met de boodschap die redt van de eeuwige dood, ÉN doordat wij ingezet worden is er de mogelijkheid voor God om Zijn hart, Zijn beeld in ons te vormen en te showen!
#1 – Doordat wij verantwoordelijk zijn voor het verspreiden van het Evangelie, worden onze keuzes niet alleen belangrijk voor onszelf, maar ook voor anderen. Hoe wij leven, wat God van Zijn karakter in ons kan vormen, bepaalt of anderen wel of niet Jezus in ons zien en gaan geloven. En door de liefde die wij voor God en mensen hebben gekregen, hebben we zo dus een nog sterkere drijfveer om God te gehoorzamen.
#2 – Doordat we door de Grote Opdracht dus Gods medearbeiders zijn geworden (1 Kor. 3:9), raken we betrokken bij de dingen die ook in Gods hart leven. We voelen Gods pijn voor mensen die in zonde leven en verloren gaan. We doen voorbede voor ze. We zoeken manieren hen te overtuigen. We zoeken manieren Gods liefde aan hen te laten zien. En zelfs als ze ons vervolgen, kunnen we verder kijken dan het tijdelijke en zien we dat zij er zelf veel erger aan toe zijn: in gevaar van een eeuwige veroordeling – en zullen we zelfs voor onze vijanden kunnen bidden en tot zegen willen zijn (Genesis 50:20).
Zo worden we volwassen ‘zonen van God’ die verantwoordelijkheid op zich nemen voor het huis van hun Vader, met het voorrecht om Hem te mogen vertegenwoordigen. We krijgen het hart van de Vader. De passie van Jezus om alles op te offeren voor mensen die het niet verdienen. Meer Jezus in ons!
Jij bent geen doelloze ontplofte aap. Je hebt een doel!
De Heer heeft alles wat Hij gemaakt heeft zijn doel gegeven (Spreuken 16:4). Jij hebt dus een doel! Je bent geen toevallig gevolg van een vage ontploffing van het totale niks dat spontaan iets wordt, uit een oersoep komt kruipen, poten krijgt en miljoenen jaren doelloos op aarde rondhangt. God heeft je gekozen ver vóór de grondlegging van de wereld. En uit alle tientallen miljoenen kandidaten om jou te worden in de Grote Race naar Mama’s Eicel, gaf Hij jou extra turbo in je vissenstaartje, plus een kortere route naar de jackpot. Je bent een door God uitgekozen winnaar uit 100 miljoen anderen.
En God bepaalde wanneer en waar je geboren zou worden. In wat voor tijd je zou leven. En voor jou ‘goede ______________ voorbereid’ met het doel dat je, door naar Zijn stem te luisteren, ‘daarin zou _____________ (Ef. 2:10).
Dat plan voor je leven, die ‘voorbereide goede werken’, kan je voor 50%, voor 30%, voor 90%, maar ook voor 0% of héél dichtbij de 100%, vervullen. David deed dat laatste. Hij stierf ‘nadat Hij in zijn tijd het raadsbesluit van God had uitgediend’ (Hand. 13:36). Je kan jouw tijd, jouw generatie dienen, met dat wat God in Zijn ‘raadsbesluit’ heeft door jou heen te doen. Voorwaarde: Zijn Woord dag en nacht overdenken, niet bang zijn voor de vijand, en in alles zoveel mogelijk doen wat Hij zegt.
In het volk Israël zien we hoe dat kan gaan. God gaf ze een gebied om in te nemen door oorlog. Daarbij moesten ze een aantal wrede volken te verslaan, die 400 jaar de tijd te hebben gehad om zich te bekeren van hun bloedvergieten maar hier geen trek in hadden. Dank God dat onze strijd niet meer letterlijk is, maar geestelijk – tegen onzichtbare duistere machten die mensen verblind houden voor Gods waarheid.
Het land werd verdeeld onder de verschillende stammen van het volk. Ieder zijn gebied. Net zo verdeelt God Zijn opdracht in kleinere stukken aan ons mensen. In de bijbelboeken Jozua en Rechters zien we hoe het verliep. Sommige stammen van het volk namen ongeveer alles in wat God voor ze had. Andere maar een klein stukje. Sommige versloegen alleen de ‘makkelijke’ vijanden, maar voor de moeilijkere uitdagingen hadden ze geen geloof. En de meeste stopten met gebied innemen doordat ze het na een tijdje strijden rustiger aan wilden gaan doen. Zal wel meevallen die Grote Opdracht, dachten ze. Maar uiteindelijk werd het de ondergang van heel Israël!
Gods Geest spoort jou en mij steeds aan: Word niet traag met veroveren! Precies wat Hij zei tegen Jozua’s generatie:
Hoelang zullen jullie nog ___________ blijven om verder te trekken en het land in bezit te nemen? (Jozua 18:3),
zegt Hij ook tegen ons:
Let erop dat u de bediening die u van de Heer hebt ontvangen, ook vervult (Kolossenzen 4:17).
Komende week zoomen we in op hoe we dat kunnen doen!