Doneren

Hoe ga ik om met domme leiders (inclusief mezelf) Deel 1: Saul en David

Domme leiders met blinde vlekken. Je zal ze maar hebben. Een baas, voorganger, ouder, teamleider, leerkracht of iemand anders die gezag over je heeft, maar fouten maakt, de dingen allemaal niet zo scherp (meer) ziet. Kan een grote ramp zijn en een aanslag op je relaxtheidbuffer, net opgebouwd tijdens je vakantie.

Een serietje aan Bijbelse voorbeelden hoe met zo om te gaan! En… wat te doen wanneer (niet ‘als’   je ontdekt dat je er zelf ook één bent af en toe. Vooral bedoeld om te worden toegepast in kerkelijke setting, maar waarschijnlijk heb je hier buiten er ook wat aan. Deel 1:

David

David had een vreselijke baas. Koning Saul was zijn leider en hij was stinkend jaloers op Davids militaire succes en populariteit. Saul gooide met enige regelmaat een speer naar de nietsvermoedende, op een harpje tokkelende David. Uiteindelijk moest David met zijn manschappen jarenlang vluchtend rondzwerven in grotten, vijandige gebieden en woestijnen.

David kreeg tot 2x toe de kans Saul af te maken. Saul koos eerst Davids grot uit om te poepen, daarna om te gaan slapen! (Laten we maar zeggen, David had een zalving die mensen zich op hun gemak liet voelen :-). Zijn mannen zagen het als “Gods kans” om van zijn “slechte baas” af te komen. God had al gezegd door de profeet Samuel dat David na Saul de nieuwe koning zou worden. Maar David respecteerde God, die Saul ooit eens had aangesteld, en zei: Als God vindt dat Saul verkeerd bezig is, moet Hij hem zelf maar uit z’n ambt schoppen! (Te lezen in 1 Samuel 24 en 26).

Wat lijkt op een uitgelezen gelegenheid om een staatsgreep te plegen, kan wel eens Gods test voor je zijn. God testte David of hij respectvol omging met gezag, zelfs wanneer dat gezag helemaal verkeerd bezig was!

En David slaagde. Gevolg: hij was klaar om zelf koning te worden, en werd het korte tijd later toen Saul stierf in de strijd. God vertrouwt autoriteit alleen toe aan hen, die zelf hebben geleerd de autoriteit van anderen te respecteren en eren (2 Kor. 10:6, Luk. 16:12). En die test komt niet als de leider boven je goede keuzes maakt waar je het mee eens bent -want dan heeft niemand problemen met gezag-, maar juist als die leider het (…in jouw ogen…) mis heeft!

De HEER zal zich vanwege mij op u wreken, maar mijn hand zal niet tegen u zijn. De HEER zal Rechter zijn en oordelen tussen mij en u. Hij zal toezien en het voor mij opnemen, en mij recht doen… (1 Samuel 24:16).

Hoe ga je om met die blunderende leider boven je? Maak je ze af, wanneer de kans je op een presenteerblaadje wordt aangeboden of… respecteer je God en laat je het beoordelen wanneer dit ‘afmaken’ nodig is, aan Hem over? Het probleem is namelijk, dat ons geduld een stuk minder groot is dan die van God. Er komt een tijd dat Hij zal ingrijpen (ook leiders in de politiek en het bedrijfsleven!), maar de inschatting van wanneer de maat vol is kan beter van God komen dan van ons, zodat we niet zelf onrecht plegen in het bestrijden van door ons waargenomen onrecht.