Want satans gedachten zijn ons niet onbekend.
(2 Korinthe 2:11)
Satan bestaat. En hij haat je.
Belangrijk om te snappen. God is bij machte ons te beschermen. Niks gebeurt buiten Gods controle. We zien bij Job dat satan toestemming moet vragen aan God hoever hij kan gaan. En we zien dat het kwaad niet bij God vandaan komt, maar dat Hij het wel gebruikt om ons sterk te maken, om meer Jezus in ons te vormen – als we aan Hem vasthouden.
In Rechters (Richteren) 2:20-3:4 zien we dat er vijanden in het land overblijven. En dat God die vijanden gebruikt om Israël sterk te maken. Door strijd word je sterk – als je blijft geloven tenminste. Net zo gebruikt God het kwaad – beproevingen, tegenslagen, vervolgingen, afwijzing, gebrokenheid – om ons sterk te maken. Ons te leren vechten. Ons op Hem te laten lijken. Als we volharden in geloof tenminste!
God zegt dus in de tekst bovenaan ook dat satans gedachten, satans strategieën aan ons bekend kunnen zijn. Uw Woord maakt mij wijzer dan mijn vijanden (Ps. 119:98). Zelfs de duivel met z’n 6000 jaar ervaring met menselijke psychologie. Hoe hij werkt, kunnen we in het Woord vinden. En het is dan een door God ingestelde wet dat satan – uiteindelijk – verliest, als wij doen wat daar staat.
Met name de oorlogsverhalen in het Oude Testament onthullen veel van de satanische strategieën. Eentje die er 3x in staat is de speech van de Assyriërs ten tijde van Hizkia. Die komen Jeruzalem aanvallen, en proberen ze door een toespraak de intimideren en ontmoedigen. Kijk maar eens hoe het overeenkomt met wat de duivel in ons oor schreeuwt of fluistert:
- De tegenstander spreekt bewust jouw taal (2 Kon. 18:26) – satan kiest bewust manieren die bij jou passen, om zijn boodschap over te brengen
- ‘Vertrouw je leider niet als hij je zegt op God te vertrouwen, hij misleidt je’ (Jes. 36:15).
- ‘God staat niet aan jullie kant, Hij is tegen jullie’ (2 Kon. 18:22).
- ‘God wil dit helemaal niet waar jullie voor vechten’ (2 Kon. 18:25).
- ‘Als je je niet overgeeft, zal de prijs te hoog zijn – je zal je eigen poep moeten gaan eten!’ (2 Kon. 18:27).
- ‘Als je je overgeeft, kan je een comfortabel leven gaan leiden dat best lijkt op Gods beloofde land’ (2 Kon. 18:32).
- ‘Anderen hebben het ook niet volgehouden, wie ben jij dat jij het wel gaat redden?’ (2 Kon. 18:35).
Alleen al weten dat satan dit soort dingen zegt, helpt. Je beseft dan dat het niet zomaar gedachten zijn, maar deel is van een grotere strijd. Een oorlog die vooral in je denken plaatsvindt. Als je goed bezig bent, komen dit soort twijfels en aanvallen in je gedachten. Maar God kennen en weten wat Hij wil door Zijn woord, vernieuwt je gedachten (Rom. 12:1-2). Leugens over wie je dacht dat God was, worden vervangen door een specifieke waarheid over hoe wél zit. En die waarheid maakt je vrij (Joh. 8:32).
Hizkia maakte wapens klaar voordat bovenstaande generaal kwam speechen namens de duivel. In jouw leven zijn je wapens gedachten (1 Petr. 4:1): geloof in de waarheid uit Gods Woord, dat werkt als een schild van geloof, dat satans brandende pijlen (leugens die ontmoedigen of je van koers af brengen – zie Dag 5, 25 en 26) kunnen uitdoven:
- Als ik mijn zonden belijd en geloof, is God met me, ondanks mijn fouten
- God gebruikt mijn leiders om me te bemoedigen en waarschuwen, en ik laat me niet zomaar van ze afsnijden
- Ook al vallen er duizenden aan mijn zij (stoppen met geloven), God wil me helpen te blijven staan
- Als ik me niet overgeef aan satan kost het me misschien wat, maar het is niks vergeleken met de eeuwige beloning die ik en anderen ervoor terugkrijgen
Er zijn nog meer bijbelgedeelten die je informeren over satans tactieken: de tactieken van de Filistijnen in de tijd van Saul en David, de ontmoedigingen en infiltraties in de tijd van Ezra en Nehemia, hoe farao in Egypte te werk ging in de tijd van Mozes. Doe er je voordeel mee!
OM TE BESPREKEN:
Welke van de woorden uit de ‘speech van satan’ herken je?
Ben je je vaak genoeg bewust van de geestelijke strijd om je heen?
ALS JE VERDER WIL LEZEN:
Ezra 4:1-6, Gal. 6:9, Hebr. 12:6-13, Ps. 119:71 en 144:1, Rom. 5:3, Jak. 1:3