Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie Mij, en zeggen dan: ‘Hoezo bestelen we u?’ Door de tienden en de heffingen achter te houden! Jullie zijn vervloekt en nogmaals vervloekt, en toch blijft het hele volk Mij bestelen.
Stel Mij maar eens op de proef – zegt de HEER van de hemelse machten. Breng alle tienden naar Mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in Mijn tempel is, en zie dan of ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat neerdalen.
(Maleachi 3:8-10)
Oké heftige tekst! Israël moest 10% van de opbrengst van het land geven, maar ze deden het niet. God zegt dat ze daarom vervloekt waren. Niet een of andere creepy vloek uit een slechte horrorfilm (of zijn álle horrorfilms slecht?). Maar wel een ontbreken van zegen en overvloed die God graag had willen geven.
Ons leven is Gods eigendom. We zijn ‘niet van onszelf’. Ons geld dus ook niet. Hij bezit elke stuiver, en wij geven Hem vrijwillig het recht om te bepalen wat ermee gebeurt. God vertelt best veel van Zijn wil qua geld in ons leven:
- Hij is het die ons ‘kracht geeft om vermogen te verwerven’ (Deut. 8:18) – dat we überhaupt kúnnen studeren en werken, komt door Hem
- Hij wil dat we ‘rustig ons eigen brood verdienen’, ‘opdat wij een eerzaam leven zult leiden in de ogen van hen die niet tot de gemeente behoren, en u van niemand afhankelijk bent’ (1 Tess. 4:11-12)
- Hij wil dat we belasting betalen (Rom. 13:7)
- Hij wil dat we zorgen voor ons gezin, en onze bejaarde (groot)ouders( 1 Tim. 5:8)
- Hij wil dat we ‘eerlijk de kost verdienen door hard te werken, om iets weg te kunnen geven aan wie het nodig heeft’ (Ef. 4:28)
- Hij wil dat we bijdragen aan de noden van christenen om ons heen, met name zij die niemand anders hebben (de ‘weduwen en wezen’) (Jak. 1:27)
- Hij wil dat we goede oudsten dubbele eer bewijzen – ook financieel (1 Tim. 5:22)
- Hij wil dat we zendelingen ondersteunen (Fil. 4:14-19)
Rijke mensen worden met name flink aangesproken om ‘rijk te zijn in goede werken’: dat is de enige manier om als rijke ‘door het oog van de naald te kruipen’, omdat geld heel makkelijk een afgod kan worden. Het gebed van dag 43 (Spr. 30:8-9) is hier ook van toepassing:
Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb.
Want als ik rijk was, zou ik misschien zeggen: ‘Ik ken de Heer niet, ik heb Hem niet nodig. En als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de Naam van mijn God te schande maken.
Iedereen heeft ondergrens aan geld of veiligheid: als je daardoorheen zakt, denk je dat je niks anders meer kan dan zondigen, stelen, oneerlijk worden. Maar ook een bovengrens (en iedereen hoopt dat dat op 5 miljoen staat natuurlijk): als je meer dan dat hebt, ga je denken dat je God niet nodig hebt. Dat kan al beginnen bij gewoon een vaste baan hebben. God wil dat je je afhankelijkheid van Hem altijd blijft beseffen, arm of rijk.
Wie dankbaar is voor de vergeving en goede dingen die God geeft, wil niks anders dan ook zelf geven. Wie nog zoekt naar manieren om zo weinig mogelijk te geven, snapt de genade van God nog niet / niet meer.
Jezus zegt: Het is beter te geven dan te ontvangen (Handelingen 20:35). Geven brengt een grotere zegen dan ontvangen. In het algemeen, maar ook voor jezelf.
Als iedereen geeft, hebben predikers meer tijd en krijgen ze misschien net dát inzicht dat jouw huwelijk redt. Kan een actie doorgaan waardoor net díe vrouw tot geloof komt die later jouw kinderen discipelt. Kan een zendeling doorgaan die een Afrikaan bereikt die er daarna weer 10 miljoen bereikt – waarvan er 1000 naar hier komen en je kleinkinderen zegenen. Maar als we structureel niet vrijgevig zijn, gebeurt dat allemaal niet. En vragen we ons af waarom God zo weinig ‘doet’.
Het principe van zegen en vloek geldt dus ook bij geven. Niet op een magische manier, maar gewoon via de wet van oorzaak en gevolg. Geef wel, en die zegen komt, voor jou en vele anderen. Geef niet, en die zegen komt niet (en een zegen die niet gebeurt, kan je best een vloek noemen). De kerk stopt of stagneert – of groeit en bloeit. De zendelingen gaan door en kunnen mensen bereiken en dingen bouwen – of gaan ontmoedigd naar huis.
Natuurlijk snapt God het wanneer het écht niet kan, en er zijn momenten dat Hij ons ook zal zeggen NIET te geven. Maar laat ons hart zijn bij Gods werk! Geef zoals God aan jou gegeven heeft. Mogen we branden van verlangen dat er overvloed zal zijn in Gods huis – tot maximale redding van eeuwig geliefde zielen!
OM TE BESPREKEN:
Besef je vaak genoeg dat al je geld van God is?
Is je hart brandend van verlangen dat er genoeg is voor alles wat God wil doen door kerken en bedieningen heen?
Hoe kan je vrijgeviger worden naar armen en behoeftigen, en naar het werk van God?
ALS JE VERDER WIL LEZEN:
2 Kor. 8:9-15 en 9:6-11, Deut. 15:10, Ex. 35:21-29, 1 Kro. 29:1-19