Doneren

Dag 44 – Slaaf van iedereen

Wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn.
(Markus 10:44).

 

Jezus kwam om te dienen. Hij moest als Mens ‘gehoorzaamheid leren’ door de dagelijkse inspanning van voorbereiding, moeilijke mensen verdragen en hard werk te dragen (Hebr. 5:8). En uiteindelijk heeft Hij die gehoorzaamheid tot het ultieme einde doorgezet: de dood aan het kruis. Hij diende God en de hele mensheid door Zijn eigen wil (zelfbehoud) te onderwerpen aan die van God (Mat. 26:42).

En omdat Hij dat deed, heeft God Hem verhoogd boven elke andere Naam (Fil. 2:3-11), precies zoals Jezus Zelf gezegd heeft hoe het werkt: Als je dient, gaat God je verhogen (Mat. 23:12, 1 Pet. 5:6).

Een discipel doet dus wat Jezus deed: zijn/haar leven inzetten om God eer te brengen!

GOD DIENEN = MENSEN DIENEN

Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft. We hebben dan ook dit gebod van hem gekregen: wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben. (1 Joh. 4:20).

We kunnen niet zeggen: “Ik dien God… maar ik dien geen mensen!” Johannes is daar heel duidelijk over, dan houd je jezelf voor de gek. Jezus’ Lichaam bestaat uit mensen. En Jezus zegt: wat je voor mijn broeders doet, doe je voor Mij (Mat. 25:40). Wie van Jezus houdt, houdt van Zijn Lichaam!

Het woord ‘diaken’ komt van een van de Griekse woorden voor dienen (diakonis, dioko) en betekent:

najagen
snel rennen om een persoon of een ding te pakken te krijgen
het woord wordt ook gebruikt voor: lastig vallen, stalken
en ook in de bijbelse uitdrukkingen ‘jaag naar de liefde’ en Paulus die ‘jaagt naar het doel’ voor Jezus

God wil dus dat we mensen zijn die Hij eropuit kan sturen om taken uit te voeren, rennend en stalkend doelen kan najagen!

Een ander woord (gebruikt in de tekst bovenaan in Markus 10:44) is doulos: iemand die toegewijd is aan iemand anders, met een negeren van zijn eigen belangen. Iemand die zich overgeeft aan de wil van een ander.

God wil dat we zo’n diakonos en doulos zijn van Hem. Maar dus ook waar nodig van Hem vía mensen!

  • Jozef was zo’n goede dienaar, dat zijn baas nergens meer over na hoefde te denken behalve wat er op het menu stond (elke dag mummie goreng). Hij wist dat als hij een taak aan Jozef toevertrouwde, het niet gecheckt hoefde te worden omdat alles uitmuntend gebeurde.
  • Er waren in Davids leger drie ‘helden’. Ze hoorden David zeggen: ‘Wie geeft mij water uit de bron van Betlehem’, aan de andere kant van de Filistijnse legers! De drie helden hadden zo’n dienaarshart, dat ze zich een weg door de Filistijnen heen sloegen om dat water te halen. Doe dat morgen maar eens voor je voorganger! David goot het water trouwens op de grond als offer voor God, want hij vond dat geen enkel mens zulke toewijding verdiende, alleen God.
  • Let op Abrahams gastvrijheid waarmee hij zonder het te weten, Gods engelen dient. Kijk eens hoe vaak er in Gen. 18:1-8 de woorden ‘haasten’ en ‘rennen’ gebruikt worden voor Abrahams gretigheid om gasten te dienen! Dit bleken uiteindelijk de boodschappers die hem kwamen vertellen dat hij de vader zou worden van vele volken.
  • Rebekka haalde voor 10 kamelen net zoveel water tot ze genoeg hadden. Een beetje kameel drinkt 100 liter. Als ze een flinke bak had kon ze maximaal 20 liter per keer halen uit een diepe put. Dat betekende minstens 50x de trap op en af voor 1000 liter water. Door deze actie viel ze zo op, dat ze in Abrahams familie van geloof werd opgenomen. Dienstbaarheid kan de deur zijn voor je doorbraak!

Je kan trouwens ook verkeerd dienen:

  • dienen om door mensen gezien te worden (Ef. 6:6)
  • dienen met geklaag (Fil. 2:14-15)
  • minimaal dienen: pas als het je gevraagd wordt, en dan niet meer dan dat.

 

OM TE BESPREKEN:
Ben je gretig om te dienen? Ben je er wel eens te lui of te trots voor, of teveel bezig met je eigen dingen? Hoe kan je meer gericht zijn op waar je anderen mee kan dienen, en daarmee indirect God?

ALS JE VERDER WIL LEZEN:
Joh. 13:1-20, Rom. 12:9-16