Doneren

Dag 40 – Ga onder iemands bed liggen

Denk aan uw leiders, die het woord van God aan u hebben verkondigd.
Neem een voorbeeld aan hun geloof en kijk vooral goed hoe hun levenswandel eindigt.
(Hebreeën 13:7)

 

Discipelschap was iets bekends in de tijd van Jezus. De Joodse rabbijnen hadden allemaal hun eigen discipelen. Hun doel was om zoveel mogelijk van die leermeester op te steken, door zowel te luisteren naar zijn onderwijs, als ook naar hoe hij die woorden in de praktijk bracht. Met hem optrekken en kijken hoe hij dingen deed. Er waren zelfs Joodse discipelen die onder het bed van hun rabbi gingen liggen ‘s nachts om te leren hoe de rabbi koosjer de liefde bedreef met zijn vrouw!

Niet iets wat ik meteen nou als eerste optie zou aanbevelen te gaan doen vandaag de dag… Maar het is wel nog steeds Gods bedoeling dat je iemand hebt van wie je kan leren, met wie je mee kan lopen, dingen af kan kijken.

Paulus deed dit ook met zijn eigen discipelen en beschreef als volgt hoe dit werkt:

Maar jíj hebt mij nagevolgd in mijn onderwijs, levenswandel, levensopvatting, geloof, geduld, liefde, volharding, in mijn vervolgingen en lijden zoals die mij zijn overkomen… (2 Tim. 3:10).
Wees navolgers van mij, zoals ik navolger van Christus ben (1 Kor. 11:1).

Je ziet in anderen een stukje van wie de Vader is, en raakt erdoor geïnspireerd om hen in dat opzicht na te volgen. Hoe meer je met iemand omgaat die iets ‘heeft’ van God wat jij ook wil hebben, hoe meer je ermee besmet zal raken. De ‘geest’ die op hen is, zal op je overspringen:

  • Mozes’ dienaar Jozua bleef voortdurend in de tent hangen waar Mozes God ontmoette (Ex. 33:11), diende Mozes toen hij de berg opging om de wet te ontvangen, en diende in zijn leger. Uiteindelijk legde Mozes ‘zijn geest’ op hem (Num. 27:18-20), en werd Jozua zijn opvolger die afmaakte wat God door Mozes begon.
  • Davids volgelingen begonnen als ‘mensen die in nood waren, een schuldeiser hadden, en verbitterd van gemoed waren’ (1 Sam. 22:2). Ze leerden van David door samen met hem te strijden en hem te volgen in moeilijke omstandigheden. Resultaat: een hele groep werd net als David ook een reuzendoder (2 Sam. 21:16-22).
  • Elisa begon als een dienaar ‘die water op Elisa’s handen goot’ (2 Kon. 3:11), bleef tot het einde bij hem ondanks dat Elia zelf hem meerdere malen weg leek te jagen (2 Kon. 2:2, 4, en 6). Omdat hij bleef volgen, ontving hij een ‘dubbel deel van Elia’s geest’. En er staan inderdaad veertien wonderen van Elisa beschreven, twee keer zoveel als de zeven van Elia.
  • Timotheüs volgde Paulus dus trouw na in zijn ‘onderwijs, levenswandel, levensopvatting, geloof, geduld, liefde en volharding’ (2 Tim. 3:10)., en groeide van jonge christen uit tot apostel die leiding gaf aan de kerk van Efeze.

Wie volg jij na? Het is een goed idee God te vragen wie je mag dienen, aan wie je je kan optrekken, en van wie je kan leren. Met sommige zal je langer en intensiever optrekken, door anderen kan je al in één ontmoeting geïnspireerd worden. Maar voor wie oplet, is er altijd iemand om van te leren. God wil dat we eerst leren ‘trouw te zijn in wat een ander toebehoort’ (een droom, visie, bediening), voordat hij ons ‘het onze’ kan toevertrouwen (Luk. 16:12).

 

OM TE BESPREKEN:
Van wie in je omgeving zou je meer kunnen leren door meer met ze mee te lopen denk je?
Of van wie op een iets verdere afstand van je leven zou je kunnen leren, en hoe zou je ze kunnen benaderen?
Met iemand meelopen als discipel is vaak een win-winsituatie voor beide kanten, als je ze ook praktisch gaat dienen en bijstaan. Wat zou je kunnen aanbieden aan zo’n mentor of inspirerend persoon, om voor ze te gaan doen terwijl je tijd samen besteedt?

ALS JE VERDER WIL LEZEN:
Joh. 13:15-17, Luk. 6:40, Gen. 5:1-3, 2 Tim. 2:2, Ri./Rec. 3:28 en 7:1