Doneren

Dag 33 – Met wie je niet moet eten

U mag niet omgaan met iemand die zichzelf een broeder of zuster noemt, maar in feite een ontuchtpleger is, een geldwolf, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of uitbuiter.
Met zo iemand mag u beslist niet eten.
(1 Korinthe 5:11)

 

Wel eten met zondaars zeg je net. En dan nu weer niet? Wat is het nou? Even de complete context van bovenstaand vers:

Ik heb u al eerder geschreven niet om te gaan met mensen die vrije seks bedrijven. Ik bedoel daarmee niet dat soort mensen in het algemeen of egoïsten, oplichters en afgodendienaars. Want dan zou u de wereld beter kunnen verlaten. Nu schrijf ik u echter om helemaal niet om te gaan met iemand, die zichzelf een broeder of zuster noemt, maar in feite er op seksueel gebied maar op los leeft, egoïstisch is, afgoden dient, roddelt, teveel drinkt of anderen uitbuit. Met zo iemand moet u zelfs niet samen eten. Kijk, ik hoef niet over buitenstaanders te oordelen. Dat zal God wel doen. Maar binnen de gemeente geldt: ‘Verwijder wie kwaad doet uit uw midden.’ (1 Korinthe 5:9-13, HTB).

Eigenlijk vrij simpel. Het verschil komt ‘als iemand zich een broeder of zuster noemt’. We moeten eerlijk zijn en niemand misleiden. Als we eten met zondaars, met ze optrekken, in ze investeren, en ze welkom heten in onze diensten, vertellen we ze niet dat ze al vergeven zijn en geen geloof of bekering nodig hebben, maar dat God ondanks alles van ze houdt en naar ze op zoek is. We houden ze niet voor de gek.

Maar als we hetzelfde doen bij mensen die zich christen noemen en toch zondigen zonder bekering, en er dan niks van zeggen, laten we ze in de waan dat het wel snor zit met ze. Alsof hun geloof nog (of al) echt is. Als we ze niet waarschuwen, zijn we medeschuldig als ze op hun foute weg doorgaan op een weg die leidt naar de hel. Het enige wat echte liefde kan doen is waarschuwen, al riskeer je een scheldkanonnade of klap voor je kop. Want wonden door iemand die liefheeft, zijn tekenen van trouw, maar overvloedig zijn de kussen van een hater (Spr. 27:6).

Jezus zegt dat als we iemand, met wie we omgaan, zien zondigen, we 4 stappen moeten zetten (Mattheüs 18:15-18):

  1. ze onder vier ogen erop aanspreken
  2. als ze niet luisteren, een of twee anderen meenemen
  3. als ze nog niet luisteren, het zeggen tegen de gemeente
  4. als ze nog niet luisteren, ze uit de gemeente zetten

Simpel, maar dit gebeurt vaker niet dan wel. Een historicus (Michael Hart, 1978) plaatste Jezus niet als eerste, maar als derde in het rijtje meest invloedrijke personen aller tijden, omdat Zijn woorden wel werden gewaardeerd, maar veel minder werden gehoorzaamd! We denken het ook qua omgaan met zonde in ons midden vaak beter te weten dan Jezus. Of we roddelen makkelijker achter iemands rug, dan dat we zelf met ze in gesprek gaan. Of de gemeente of gemeenteleiding vindt het allemaal veel te heftig, en denkt dat een zachtere aanpak beter werkt. En vaak is er ook nog geen duidelijk beeld over wat nou wel en geen zonde is.

Toch is Jezus’ weg de meest effectieve. Door waarschuwingen worden mensen wakker. En de grootste waarschuwing is als je uit de gemeente wordt gezet. Paulus noemt dit ‘overleveren aan de satan’:

We moeten deze man door de kracht van de Heer Jezus uit onze gemeenschap stoten en aan satan overleveren. Daardoor zal zijn menselijke natuur worden verwoest, maar kan zijn geest gered op de grote dag van de Heer gered worden (1 Korinthe 5:4-5, HTB).

Mensen komen zo buiten de bescherming van de gemeente te staan. Satan krijgt hierdoor meer ruimte in hun leven. De bedoeling is dat de persoon door de gevolgen daarvan, wakker wordt en inziet dat hij of zij fout bezig is.

Net als een schorsing in het voetbal, strafwerk op school, een boete in het verkeer of een gevangenisstraf de bedoeling heeft iemand te corrigeren, zo horen deze stappen bij Gods correctie van een gelovige. Een tijdelijk, corrigerend oordeel, om te voorkomen dat we – als we ons niet bekeren – in het eeuwige oordeel terechtkomen (1 Kor. 11:32).

Belangrijk: de uitvoering hiervan ligt bij de kerkleiders. Als zij dit niet toepassen, of juist te hard en zonder liefde, is het de vraag of zo’n gemeente gezond kan blijven. Maar niet alleen de leiders, maar elke discipel moet deze woorden van Jezus snappen en eraan meewerken – om zoveel mogelijk mensen op de eeuwige weg te krijgen én te houden!

 

OM TE BESPREKEN:
Eerlijk: volg jij de stappen van Jezus? Zo nee, waarom niet?
Wat zijn hindernissen om te doen wat hier staat?
Wat zouden de nadelen kunnen zijn als we hierin niet gehoorzaam zijn en het anders doen?
Ken je voorbeelden hoe dit principe verkeerd is toegepast, en hoe zouden we dat kunnen voorkomen?

ALS JE VERDER WIL LEZEN:
Jak. 5:16, 2 Tess. 3:14-15, Job 36:8-12, Spr. 1:20-33, 20:30, Lev. 13-14, Ps. 101