Doneren

Dag 20 – Wat is jouw wee mij?

Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig!
(1 Korinthe 9:16)

Als je weet dat het oordeel eraan komt voor iedereen, dat het eeuwig is, en dat er een weg is om gered te worden, dan kan het niet anders dan dat Gods liefde gaat branden van binnen. Branden van verlangen om mensen te redden. Precies dat vuur had Jezus: Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen (Hebr. 12:2) – de vreugde van veel mensen die gered zouden worden. En ook Paulus: Nu wij dus deze vrees voor de Heer kennen, bewegen wij de mensen tot het geloof (2 Kor. 5:11).

Paulus zegt zelfs dat hij bloed aan zijn handen zou hebben, als hij niet alles zou vertellen van wat hij wist van Gods wil voor hun leven (Hand. 20:26). Want als je weet iets goeds te doen, en je doet het niet, dan is dat zonde (Jak. 4:17). Wie slaapt in de oogsttijd, is een zoon die beschaamd maakt (Spr. 10:5).

Wat je doet met je talenten, maakt verschil tussen eeuwig leven of dood voor de mensen om je heen. De één heeft meer talenten gekregen dan de ander. De één heeft meer invloed dan de ander. Daar kan je niks aan doen. Maar met wat je krijgt, verwacht God dat je ‘handel mee drijft’ (Matt. 25:16): het maximale eruit haalt. En bij de één lukt dat ook beter dan de ander.

Ook oprechte gelovigen kunnen een leven leiden dat grotendeels ‘aardsgericht’ is. Afgeleid of verleid door dingen van de wereld. Hierdoor verstaan ze Gods stem voor hun leven nauwelijks, en worden er structureel kansen gemist om anderen Jezus in Zijn volle glorie te laten zien – kansen die niet meer terugkomen. Zulke gelovigen zijn wel gered, want ze volharden in hun geloof in Jezus en bekeren zich uiteindelijk telkens weer. Maar op één of andere manier zullen ze in de hemel hier wel iets van merken:

Laat ieder erop letten hoe hij bouwt. Niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus Zelf. Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door het vuur aan het licht worden gebracht. Het vuur zal laten zien wat ieders werk waard is. Wanneer iemands bouwwerk blijft staan, zal hij worden beloond. Wanneer het verbrandt, zal hij daarvoor de prijs betalen. Hijzelf zal echter worden gered, maar door het vuur heen. (1 Korinthe 3:10-15).

Maar dan zijn er ook nog mensen die moedwillig wegvluchten voor waar God voor hen roept. En die komen níet tot inkeer als God ze laat zien dat ze nalatig zijn (zoals Jona uiteindelijk wel terugkeerde na zijn avontuurtje onder water). Jezus vertelt over een man die zijn talent (een stuk goud) in de grond stopt, er bewust niks mee doet. Het heftige is dat deze gast niet ‘door het vuur heen gered wordt’, maar zelfs naar de hel gaat: ‘die nutteloze dienaar, gooi die eruit, in de uiterste duisternis’ (Matt. 25:30).

Paulus zegt dat hem zoiets te wachten zou staan, als hij niet gehoor zou geven aan Gods roeping. Als hij zoals Jona in plaats van te preken in de zondige megastad Ninevé, de andere kant op zou vluchten. Als je zelfs dán uiteindelijk niet luistert naar de storm die God dan op je afstuurt, of de walvis die je opslokt, laat je zien dat je in feite niet meer echt gelooft. Vooral omdat Paulus zo’n grote openbaring van Jezus had gehad. “Hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd” (Lukas 12:48).

We hebben allemaal een wee-mij. Iets waarvoor God je roept. Misschien weet je nu nog niet wat, dat is niet erg. Maar ga op zoek: God zal tot je spreken, vroeg of laat. En als je het weet, ga er keihard voor. Ren niet de andere kant op, verzin geen smoesjes. Zeg: Heer, hier ben ik… stuur mij (Jes. 6:8). Hij zal je helpen de onmogelijke belofte die je maakt, toch te vervullen – door de kracht van de Heilige Geest. En ook al gaat het mis, of kom je erachter veel kansen te hebben gemist: sta weer op, en ga voor een geestelijke wraakactie op de duivel, net als Simson. Nadat hij z’n bediening had verknald door vast te houden aan zonde, bad hij:

Maak mij toch alleen nog deze keer sterk, o God, zodat ik me met één slag op de Filistijnen kan wreken…
 
En de doden die hij in zijn sterven heeft gedood, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had (Richteren 16:28-30).

OM TE BESPREKEN:
Is er een roeping waar je voor bent weggelopen? Of een voorbereiding voor God dienen waar je zelfs niet aan wilde beginnen?
Welke kansen zijn er gemist hierdoor, denk je?
Wat kan je doen om hier voor de eeuwigheid en tot Gods eer, een geestelijke inhaalslag te maken? Of een geestelijke wraakactie op de duisternis?

ALS JE VERDER WIL LEZEN:
Numeri 32:1-32, Leviticus 10:7, Lukas 12:41-48