Doneren

Dag 18 – Allemaal plusjes

Toen de koningin van Seba merkte hoe wijs Salomo was en ze het paleis zag dat hij gebouwd had, de gerechten die bij hem op tafel kwamen, de wijze waarop zijn hovelingen aanzaten,
de kleding en de goede manieren van zijn bedienden, de dranken die werden geschonken en
de offers die hij opdroeg in de tempel van de HEER,
was ze buiten zichzelf van bewondering. Ze zei: ‘Het is dus echt waar…’
(1 Koningen 10:4-6)

Misschien denk je: maar wat kan ik nou bijdragen aan het redden van mensen? Ik ben geen spreker of extraverte evangelist! Kan ik dan ‘alleen’ een beetje bidden op de achtergrond? Ja, dat ook – maar ook veel meer!

De koningin van Seba hoorde allemaal prachtige verhalen over God. Ze geloofde er geen bal van en nam zich voor die mooie luchtbel eens even goed door te gaan prikken. Kom allemaal maar van je roze wolk af, dit is allemaal onzin! En bewapend met haar moeilijkste vragen ging ze op reis, op kruistocht om de wereld te bevrijden van die sprookjes.

Tot haar verrassing werden haar moeilijkste raadsels (met vast en zeker het traditionele ‘Als God goed is, waarom is er dan zoveel ellende en lijden en oorlog?’) door Salomo goed beantwoord. Goede antwoorden zijn belangrijk: ‘opdat u weet hoe iedereen moet antwoorden’ (Kol. 4:6).

Maar woorden zijn niet genoeg, zoals het profetische ‘Lied van Feyenoord, vers 3’ al zegt. Pas toen (zie boven) onze ongelovige tante tientallen praktische, concrete uitwerkingen van Gods woorden zag, op allerlei uiteenlopende manieren in verschillende mensen, gebouwen, manieren, afspraken en situaties – tóen knalde haar ongelovige paradigma in duizend stukjes uit elkaar. En kon ze niks anders dan toegeven: ik geloofde er niks van, maar had de helft nog niet gehoord! Jullie God is de echte God!

De sceptische koninginnekes om jou heen zullen net zo reageren als we ze Gods goede woorden begrijpelijk uitleggen, én die ‘veelkleurige wijsheid’ (Ef. 3:11) in concrete vormen handen en voeten ziet krijgen in tientallen unieke levens. Allemaal stukjes van Gods beeld. Precies zoals het oorspronkelijk bedoeld is.

Alle mensen staan op een bepaalde temperatuur ten opzichte van Jezus. Sommigen met een diep bevroren hart op -10. Sommigen dichtbij op -2. Als 0 het ontdooipunt is van bekering, is het voor de mensen op -10 niet meteen klaar met één positief getuigenis. Maar elke ontmoeting kan een plusje zijn. We denken dat het niks uitwerkt, raken misschien ontmoedigd. Maar ondertussen is het een onmisbaar plusje richting smelten voor Jezus. In Afrika wordt misschien iedereen wel op -2 geboren, je roept twee keer ‘halleluja’ op straat en hup: opwekking. Hier moet er meer gebeuren, maar nog steeds is het een wet dat de optelsom van plusjes, mensen uiteindelijk zal laten ontdooien voor Jezus.

  • een christen wiens ‘vriendelijkheid alle mensen bekend is’ (Fil. 4:6) kan een eerste ‘plusje’ zijn. Er gebeurt verder nog niks, maar de -10 is een -9 geworden.
  • Daarna een christen die niet klaagt op z’n werk over de baas, het computersysteem, het weer, de regering maar positief en trouw z’n werk doet: van -9 naar -8.
  • Een tante die veel heeft aan haar geloof als een dierbare overlijdt: -8 wordt -7.
  • Blij zingende christenen op TV: +1 naar -6.
  • God die een bekende geneest van een ziekte: een tweepunter naar -4..
  • Een ontroerend bijbels kunstwerk in een kerk of museum op vakantie, of een mooi vormgegeven website van een kerk: -3.
  • Iemand die het evangelie helder uitlegt tijdens een trouwdienst +1 naar -2.
  • Een christelijke buurman die belangeloos helpt klussen: nog 1 graad onder 0!
  • chirstenen die zieken, eenzamen, vluchtelingen, bejaarden opzoeken, voor elkaar koken, elkaar liefhebben: een spectaculaire +3, zet het doopbad maar klaar!

Al die plusjes brengen dus samen opgeteld iemand naar een ontdooiing voor de Heer. En ze zijn allemaal net zo onmisbaar! We kunnen hier letterlijk tientallen verhalen vertellen van 21e-eeuwse seculiere Nederlanders die door een optelsom van ‘alledaagse glorie’ van God door gewone mensen heen, eeuwig leven hebben gevonden.

Dat betekent dat niet alleen straatevangelisatie of preken nodig zijn (de Salomo’s), maar ook de mensen die ‘alleen maar’ kunnen koken, kinderen verzorgen, bedrijven leiden, hard werken zonder klagen, vriendelijk glimlachen, zieken opzoeken, auto’s wassen, computers repareren, klanten bedienen, gedichten schrijven, ellende verdragen, wonderen meemaken én vrede hebben als er geen wonder gebeurt – tot in het oneindige. Elk plusje, elk stukje ‘beeld van God’ is onmisbaar.

OM TE BESPREKEN:
Van welk talent dacht je: dat kan God toch nooit gebruiken?
Bedenk hoe mensen die je kent tot bekering zijn gekomen. Probeer de ‘plusjes’ in hun verhaal aan te geven. En wees geïnspireerd zoveel mogelijk van die plusjes te zijn voor anderen!

ALS JE VERDER WIL LEZEN:
Gen. 45:26-27, Joh. 4:42, 1 Pet. 2:12, 3:1-2