Doneren

Dag 16 – De rijke in de hel

Hier Christians preek hierover op Groot Nieuws Radio:

 

Er ligt een wijde kloof tussen ons en jullie, zodat wie van hier naar jullie wil gaan dat niet kan, en ook niemand van jullie naar ons kan oversteken.
(Lukas 16:26)

Bovenstaande zegt Abraham in Jezus’ beschrijving van hoe het leven na de dood eruit ziet. De rijke man die ‘elke dag vrolijk en overdadig’ leefde, maar zich niet bekommerde om anderen om hem heen en God niet vreesde, werd wakker in de hel. Alles wat hij zijn leven lang heeft gehad aan succes, Bitcoins en Tesla’s, volgers en vrienden kon hem nu niks meer schelen. In de eeuwigheid zullen mensen met afschuw hun ‘goud en zilver’ van zich wegsmijten, omdat het hen niet kon redden van het oordeel én het hun struikelblok is geweest waardoor ze nu voor eeuwig verloren zijn (Ezech. 7:19).

En Jezus, de enige ‘Betrouwbare Getuige’ over het leven na de dood, zegt dat hij er nooit meer uitkan. Er is een ‘wijde kloof’. Niet letterlijk, want over wat hierna komt kunnen we alleen nadenken in symbolen, omdat hoe het echt zal zijn nog niet te bevatten is voor ons. Maar het is duidelijk dat alles voor eeuwig, dat is tijd zonder einde, zal vaststaan:

  • Dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven (Matt. 25:46)
  • Velen van hen die slapen in het stof van de aarde zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen (Dan. 12:2)
  • Zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan, weg van het aangezicht van de Heer (2 Tess. 1:9)
  • En de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid, en zij die het beest en zijn beeld aanbidden, hebben dag en nacht geen rust (Op. 14:11).

We zien ook dat mensen zich bewust blijven van hun bestaan. Dit is zo intens, dat we liever voor deze woorden wegvluchten. Of ze afzwakken. Begrijpelijk, maar je moet je toch in ingewikkelde bochten wringen om ‘in alle eeuwigheid’ anders uit te leggen, ook in het oorspronkelijke Grieks van de tekst. Beter is het, om waar we iets niet begrijpen of te heftig aanvoelt, God te vragen ons te helpen. Geen god maken naar óns beeld (naar wat wij goed of kwaad noemen), maar God ons laten vormen naar Zíjn beeld.

Als je hoort over iemand die in de VS de doodstraf krijgt, hoe psychologisch zwaar een dodencel is, hoe heftig sterven via zo’n elektrische stoel of injectie is, hoe eenzaam en gebroken de familie van de dader achterblijft, hoe traumatisch de jeugd van de veroordeelde was… ga je je afvragen hoe rechtvaardig zo’n straf is. Totdat je hoort wat hij gedaan heeft aan verkrachtingen, moorden, verminkingen of kindermisbruik. Net zo zal eeuwige straf wreed aanvoelen voor ons, zolang we geen volledig inzicht hebben in hoe heftig de zonde is geweest. En daar ontbreekt het ons vaak aan.

Ezechiël moest me daar een partij onheilsprofetieën over Zijn eigen volk uitspreken. Maar hij had blijkbaar toch nog best wel moeite met de hardheid van de oordelen die God via zijn eigen mond aankondigde. Was dit niet veel te wreed? Was het wel zo erg allemaal, dat deze straf terecht was?

Toen zei God:

Uit Jeruzalem zullen er overlevenden zijn en zij zullen je gezelschap komen houden in de ballingschap. Dan zal je hun weg en hun daden zien. En dan zal je getroost worden over het onheil dat ik over Jeruzalem gebracht heb. Zo zullen zij je troost brengen als je hun weg en hun daden zal zien. Want dan zal je weten dat Ik al wat Ik er gedaan heb, niet zonder reden gedaan heb, spreekt de Heer (Ezechiël 14:22-23).

God zegt dus dat hij Ezechiël zal ‘troosten’, door de handel en wandel van de Jeruzalemmers in detail aan hem te laten zien, en dat hij door de slechtheid daarvan van dichtbij mee te maken, getroost zal worden: God is niet onrechtvaardig in wat Hij allemaal heeft laten gebeuren met deze stad. Het is niet zonder reden. Hij ziet wat verborgen is, terwijl wij vaak misleid worden door iemands mooie buitenkant en opgepoetste gedrag.

Ik heb vrolijke buurmannen zien veranderen in op straat schreeuwende kindervervloekers. Ik heb brave medestudentes zien veranderen in verschrikkelijk hatelijke roddelaars. Ik heb vrome kerkleden zien veranderen in misbruikende manipulerende monsters. En bovenal, ik weet wie ik zelf zou zijn, als God me niet had veranderd. Ik geloofde niet in de rechtvaardigheid van de hel en Gods oordeel – totdat God me de ranzige diepte van m’n eigen hart liet zien.

Vertrouw God, de straf is terecht. Vraag God je te troosten hierin. Maar bovenal: vraag hoe je Gods allergrootste verlangen kan vervullen, namelijk: beantwoorden aan de schreeuw van die rijke man, en van iedereen die zonder Jezus stierf: Mohammed, Boeddha, Karl Marx, filmsterren, wereldleiders…, maar van wie we nu via Jezus de stem horen schreeuwen: Kan er alsjeblieft iemand gaan naar mijn volgers, familie, en hun waarschuwen… ‘opdat ook zij niet komen in deze plaats van pijniging’ (Luk. 16:28).

OM TE BESPREKEN:
Twijfel je weleens of eeuwige straf rechtvaardig is?
Herken je de neiging je kop hiervoor in het zand te steken?
Of om Gods Woord zo ‘gunstig mogelijk’ om te buigen, om het minder heftig te laten binnenkomen?

ALS JE VERDER WIL LEZEN:
Rom. 2:6-16, Op. 20:11-15, Ps. 21:9-10, Mat. 25:41, 46, 2 Tess.1:6-9