Doneren

Dag 14- Vergeet je offer

Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven. (Mattheüs 6:14-15)

God vergeeft. Maar die vergeving is een investering. Hij wil dat het iets oplevert. Namelijk Meer Jezus! – dat Zijn vergeving ons hart naar anderen verandert.

In Mattheüs 18:21-35 vertelt Jezus over een man aan wie een grote schuld wordt kwijtgescholden door een koning. Maar daarna eist hij van een ander die hém wat schuldig is, alles tot de laatste cent. De koning hoort ervan en laat hem alsnog in de bak gooien. En Jezus zegt dan:
 
Zo zal ook Mijn hemelse Vader met u doen, als niet ieder van u van harte de misdaden van zijn broeder vergeeft(vers 35).

Hoe je anderen oordeelt, bepaalt hoe God je oordeelt (Mat. 7:1, Jak. 2:13). Ben je door Gods vergeving voor jou vergevend, genadig, begripvol, tegemoetkomend voor anderen geworden, dan behandelt God jou ook zo bij het eeuwige oordeel. Maar ben je dat niet, dan heb je de genade voor jezelf niet begrepen. Of vergeten. En zal God je zo oordelen hoe je anderen oordeelt.

Vergeven betekent niet dat onrecht verdwijnt. Het betekent vooral loslaten. Je erkent dat je zelf niet het recht hebt om over een ander te oordelen, omdat je zelf ook vergeving nodig hebt (gehad) van God en anderen. Je geeft het dus in handen van een Hogere Rechter: de Enige met het recht te oordelen.

God houdt van jou, en haat elk onrecht jou aangedaan! Maar Hij houdt óók van de dader, en wil hem/haar kans geven zich te bekeren. Als hij/zij dat niet doet, zal God terugbetalen (wreken) wat jou is aangedaan. Dus vergeven betekent niet dat God het onder het tapijt schuift! Maar je geeft God de ruimte Zijn werk te doen, wat zal uitlopen op genade (bij bekering) óf oordeel.

Het gaat God om de KEUZE van vergeven, niet om het GEVOEL. Je kan niet (altijd) kiezen wat je voelt! Maar je kan wel kiezen wat je besluit. Kies te vergeven, kies genade boven het oordeel voor de persoon. Zoals je zou willen wat anderen doen voor de fouten of zonde die jij pleegt!

Leviticus 19:17: U mag in uw hart uw broeder niet haten. U moet uw naaste zeker terechtwijzen zodat u geen zonde op hem laadt. U mag geen wraak nemen of wrok koesteren tegen uw volksgenoten, maar uw naaste liefhebben als uzelf.

Niet vergeven maakt je bitter. Bitterheid kan jaren sluimeren, je kan het verbergen en toneelspelen, maar als je het niet oplost gaat het mis. Door niet te vergeven besmetten we anderen:

Zie erop toe dat niemand achterop raakt in de genade van God, en dat er geen enkele wortel van bitterheid opschiet en onrust veroorzaakt zodat daardoor velen (besmet) worden (Heb 12:5).

Maar: wat als iemand geen berouw heeft?
Als hij tot inkeer komt, vergeef hem (Luk. 17:3). Echte vergeving komt pas bij echt berouw. Maar zelfs daarvóór vraagt God ons om ‘te bidden voor wie ons vervolgen’, voor onze vijanden, die liegend allerlei kwaad over ons spreken (Mat. 5:44). Zowel Jezus Zelf als de diaken Stefanus bidden, terwijl hun vervolgers hen nog aan het doden zijn voor hen en zeggen: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen’ (Luk. 23:34), en: ‘Reken hun deze zonde niet toe’ (Hand. 7:60). We kunnen trouwens deze houding hebben, maar tegelijkertijd ook naar de aangewezen autoriteiten (bij strafbare feiten de politie, bij zonde naar de kerk) gaan!

Door zo’n houding van genade is het echte kwijtschelden van de schuld nog geen werkelijkheid geworden – maar door ons bidden gaat de Geest van God bewegen in hun harten. Richting geloof, berouw en bekering. En wanneer ze dat doen, wordt Jezus’ bloed op hun schuld toegepast. En ook dan pas kan herstel van vertrouwen, en eventueel opnieuw vriendschap, plaatsvinden (God dwingt je dus daar niet toe). Maar iemand die bidt voor zijn vijanden, lijkt in de ultieme manier op ons grote Voorbeeld, Jezus Christus.

Jezus zegt dus je offer (je religieuze ritueel, opoffering, aanbidding, avondmaal) minder belangrijk te vinden dan dat je alles doet om vrede te hebben met broers en zussen in geloof. Mocht de ander echt niet willen, dan weet God dat je je best hebt gedaan. En kan je het aan God overlaten. Maar maak vrede in je relaties + een hart vrij van oordeel en verbittering een topprioriteit!

OM TE BESPREKEN:
Wat doet oordeel en verbittering in relaties tussen mensen? Wat zijn voorbeelden in je eigen leven of om je heen hiervan?
In welke relatie, vooral naar medegelovigen, is er iets wat je nog zou kunnen doen om verzoening te brengen? Bid ervoor en vraag God wijsheid welke stappen er nog gezet kunnen worden.
Merk je dat er nog een oordeel is in je hart naar anderen?
Wie moet jij nog vergeven?

ALS JE VERDER WIL LEZEN:
2 Sam. 13-15, Spr. 26:24, Ps. 28:3, Jak. 5:9, Gen. 4:24, Am. 1:11