Doneren

Dag 13- Volharden tot het einde

Strijd om binnen te gaan door de nauwe poort. Want velen, zeg Ik je,
zullen proberen binnen te gaan en het niet kunnen.
(Lukas 13:24)

Of en hoe we Jezus echt volgen, maakt het verschil tussen eeuwig leven of eeuwig dood. Ten eerste voor onszelf. Jezus zegt: Wie volhardt tot het einde zal gered worden (Matt. 24:13), en ergens anders: Wees trouw tot de dood en ik zal je de kroon van het leven geven (Op. 2:10). Discipelschap betekent niet alleen goed beginnen, maar ook goed eindigen.

Niet iedereen die begint met Jezus volgen, eindigt zijn leven ook op diezelfde goede weg. Jezus illustreert dit in de beroemde gelijkenis van de zaaier. Hij waarschuwt hier tegen drie manieren waardoor we het eeuwige leven kunnen mislopen, wanneer we in aanraking komen met het Goede Nieuws:

Het Woord kan weggeroofd worden door de vogels die staan symbool voor de duivel (Markus 4:15).

Het Woord kan eerst snel wortel schieten in ondiepe aarde, maar daarna verdorren door de zon. Dit gaat over mensen die het woord eerst met blijdschap aannemen, maar daarna afhaken als er omwille van dat woord vervolging en beproeving in hun leven blijken te komen (Mar. 4:17). Jezus noemt hen ‘mensen van hetmoment’ (Mar. 4:17).

Het Woord kan opgroeien en een tijdje daarmee doorgaan, maar uiteindelijk – vaak geleidelijk – verstikt worden voor de dorens. Deze staan voor zorgen om het dagelijks bestaan, de verleiding van de rijkdom en de verlangens naar allerlei andere dingen (Mar. 4:19). In Luk. 21:34 noemt Jezus dit ‘verstikt worden’: ‘roes, dronkenschap en zorgen over de alledaagse dingen’.

Een discipel maakt van tevoren het besluit om deze valstrikken te ontwijken en tot het einde toe gehoorzaam te blijven in alle omstandigheden: Laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt (Hebr. 12:1b). Zo’n discipel zal aan het einde van zijn/haar leven kunnen terugblikken en net als Paulus kunnen zeggen: Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden (2 Tim. 4:7).

‘Eens gered’ betekent niet ‘altijd gered’. Zelfs Paulus realiseerde zich dat hij zelf nog ‘afgewezen’ kon worden ‘na anderen gepredikt te hebben’ (1 Kor. 9:27), en dat hij nooit overmoedig mocht worden: ‘Wie meent te staan, laat hem toezien dat hij niet valt’ (1 Kor. 10:12). Juist door het waakzaam zijn, het opletten dat je niet valt, beseffen dat het wel mogelijk is, val je niet. En juist door níet waakzaam zijn, denken dat je niet meer kan vallen… val je toch.

En zelfs vallen is niet erg: als we maar weer opstaan. En dat doen we door ons te bekeren van wat we gedaan hebben, het als zonde te erkennen, vergeving te vragen – en dan belooft God dat we dat ontvangen. Maak je ook geen zorgen over zondes die je niet weet (zie dag 31), God weet wat je wel of niet weet!

God zegt:

Wie goddeloos leeft, maar zich afkeert van de zonden die hij heeft begaan, zich houdt aan al Mijn geboden en het goede doet, zal zeker in leven blijven en niet sterven. De misdaden die hij heeft begaan zullen hem niet worden aangerekend. Door zijn rechtvaardige daden zal hij in leven blijven. Denken jullie dat ik het toejuich als een slecht mens sterven moet? Nee, Ik wil dat hij tot inkeer komt en in leven blijft (Ezechiël 18:21-23).

Dit zou gelden voor de moordenaar aan het kruis. En slechte koning Manasse, die zich uiteindelijk toch bekeert. Goed nieuws!

Maar direct daarna zegt God ook:

En wie goed heeft geleefd, maar niet langer rechtvaardig is, onrecht doet en alle wandaden begaat van een slecht mens – moet die in leven blijven? Al zijn goede daden zullen niet langer tellen. Omdat hij Mij ontrouw is geworden en zonden heeft begaan, zal hij sterven (Ezechiël 18:24).

Ook heel logisch en helder. Dit zou bijvoorbeeld gelden voor wijze koning Salomo, die zich aan het eind van zijn leven juist van God afkeert.

God zal ons zelfs als we vallen, weer helpen op te staan. Als we altijd eerlijk blijven over wat er mis gaat, en in geloof naar Hem toe blijven komen, ziet Hij de oprechtheid van ons hart. En mogen we grote zekerheid van vergeving en eeuwig leven hebben, want God is bij machte om ons voor struikelen te behoeden (Judas 24).

OM TE BESPREKEN:
Wat is je geleerd over je redding verliezen?
Hoe zeker voel jij je over je vergeving van zonden?
Wat zou de duivel graag willen dat we gaan geloven rondom dit onderwerp?

ALS JE VERDER WIL LEZEN:
Hebr. 3:6-19, 10:19-39, Mat. 24:13, Jak. 5:19-20, 2 Tim. 2:12-13, Joz. 14:9