Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien
(Hebreeën 12:14)
Het is voor een christen een opdracht om heilig te leven:
Word als gehoorzame kinderen niet gelijkvormig aan de begeerten die er vroeger in de tijd van uw onwetendheid waren. Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig (1 Pet. 1:14-16).
Als deze dingen dus allemaal vergaan, hoedanig behoren jullie dan te zijn in heilige levenswandel en in godsvrucht (2 Pet. 3:11).
Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk van de Hemelen beslist niet binnengaan (Matt. 5:20).
Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat u uzelf onthoudt van de ontucht, en dat ieder van u zijn lichaam weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid, niet in hartstochtelijke begeerte, zoals de heidenen, die God niet kennen (1 Tess. 4:3).
Maar wat betekent dat, heilig leven?
In zekere zin zijn we al geheiligd, dat is: apart gezet voor God: Want met één offer heeft Hij hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt (Hebr. 10:14). Door de vergeving van zonden en verbondenheid met Jezus zijn we apart gezet (geheiligd) als Gods volk, om Zijn koningen en priesters te zijn, om als zonen en dochters te dienen in Zijn huis. Dit heeft dus te maken met de positie die we ontvangen op het moment dat we ons bekeren en geloven: als ‘geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen’ (1 Kor. 1:2). Je bent in dat opzicht dus nu al apart gezet, geheiligd!
Maar ondanks dat we dat al zijn, geeft God ons de duidelijke opdracht om ook heilig te wórden, te jágen naar heiliging. Dit gaat om de heiliging die we in ons moeten laten vormen door ‘de Heer, die ons heiligt’ (Lev. 20:8): Laten we onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God (2 Kor. 7:1).
Deze heiliging betekent:
gehoorzaamheid aan Jezus’ geboden (Joh. 15:10, 1 Joh. 2:4-6)
en daardoor gevormd worden naar Jezus’ beeld (Rom. 8:29), net als Hij een zoon/dochter te worden van de Vader, een beeld van de onzichtbare God (Kol. 1:15),
en zo dankzij Jezus God Zijn doel met ons als mens laten vervullen: geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis (Gen. 1:27).
Heiliging heeft 2 kanten (zie ook Jak. 1:27):
nee zeggen tegen zonde (de passieve kant van heiliging)
ja zeggen tegen rechtvaardigheid (de actieve kant van heiliging)
Als we doen wat Jezus zegt, dragen we vrucht voor Hem. De ‘vrucht van de Geest’: liefde voor anderen, vrede in onze relaties, geduld met lastige mensen. En net als bij een plant of wijnstok, moet er dan gesnoeid worden.
Iedere rank die vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten draagt (Joh. 15:2)
God berispt ons voor onze eigen bestwil, om ons te laten delen in Zijn heiligheid (Hebr. 12:10).
God gebruikt pijnlijke momenten en demonische tegenstand om ons nóg meer vrucht te laten dragen. Pijn ‘opent onze oren voor vermaning’ (Job 36:8-10), en ‘zuivert het kwaad uit de schuilhoeken van ons hart’ (Spr. 20:30), als we midden in die momenten tenminste naar God toe gaan en niet van Hem weg. Gods ‘opvoeding’ lijkt op dat moment alleen maar pijn te doen, maar uiteindelijk zorgt het – voor wie blijven geloven – voor een blijvende vrucht van meer Jezus in ons.
OM TE BESPREKEN:
Leg het verschil uit tussen positionele en progressieve (steeds meer wordende) heiliging.
Hoe lukt het je nee te zeggen tegen zonde? Groei je hierin?
En hoe lukt het je ja te zeggen tegen doen wat God zegt?
Welke pijnlijke momenten hebben je dichter bij God gebracht?
ALS JE VERDER WIL LEZEN:
Recht. 2:21-3:4, Psalm 119:67, 75, Psalm 24:3-6, Jes. 33:14-17, 1 Kor. 11:32, Hebr. 12:1-15, Hos. 2:5-6.