Doneren

Balen van dichte kerken

Kerken dicht. Of maximaal 30 man. Daar zouden we flink van moeten balen.

In Psalm 42-43 (twee psalmen die eigenlijk één zijn) baalt de psalmist dat hij door een of andere omstandigheid (vijanden die hem opjagen waarschijnlijk) niet naar de tempel kan:

Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God.

Wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen?

Weemoed vervult mijn ziel, nu ik mij herinner hoe ik meeliep in een dichte stoet en optrok naar het huis van God – een feestende menigte, juichend en lovend

Dikke nostalgie als hij denkt toen hij nog naar de kerk kon. Dit zien we vaker:

Verheugd was ik toen ik hoorde: ‘We gaan naar het huis van de Heer’ (Psalm 122:1)

Wat dacht jij toen je op een normale zondag hoorde: ‘We gaan naar de kerk’? Sprong je hart op van blijdschap? Of dacht je: ‘o nee, niet weer! Ik voel een griepje opkomen!’

En wat denk je nu, nu veel kerken dicht zijn of slechts voor kleine groepen toegankelijk? Mis je het? Of vind je het wel lekker zo?

Psalmen zijn ‘goedgekeurde gebeden’. Als God ze in de Bijbel zet, zijn het dingen die God wil dat we bidden. Ons hart zou zo moeten zijn, dat we dit willen bidden.

Geen dingen die moeten, maar dingen die we zouden moeten willen.

Als we ze niet willen, is er iets mis. Niet dat God chagrijnig of boos op je is als je het anders voelt, maar hij wil je wel een spiegel voorhouden. God legt in 2 Korinte 8:8 uit waarom Hij sommige voorbeelden van vurige liefde voor Hem in de Bijbel zet:

Ik zeg dit niet als een bevel: door op de inzet van anderen te wijzen wil ik nagaan of uw liefde oprecht is.

Eerlijk: mis je de kerk? Baal je dat het niet kan? Denk je met weemoed aan toen het nog wel normaal kon? Zo niet, waar komt het door? Natuurlijk kan de kerk beter, spannender, vuriger, intelligenter, aansprekender, uitdagender, bemoedigender. Maar los daarvan zou je het moeten missen. Als het niet zo is, ga bij jezelf na waarom. Vraag God of je iets mist in je geloofsleven. Waarin denk ik onbewust nog verkeerd? Is er rebellie, luiheid, bitterheid, teleurstelling, onafhankelijkheid, hoogmoed of juist te klein denken over mijn belang voor anderen? Ben ik meegesleept door de tijdgeest van individualisme en denken dat ik het allemaal zelf wel kan?

Laten we de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen (Heb 10:25).

Dat is niet alleen een online preek luisteren, jij en je vrienden aan de wandel pratend over geloof, of zelfs een gebeds- of huissamenkomst. De kerk is niet wat jij vindt wat het is, maar wat God zegt dat het is! Zoek daarnaar en volg niet je eigen gedachten:

U mag niet doen zoals we tot nu toe gedaan hebben: iedereen doet wat juist is in eigen oog… Maar naar de plaats die de Heer, je God, zal uitkiezen om Zijn Naam daar te vestigen, naar Zijn woning moet u vragen en daarheen komen (Deut. 12:8, 5).

Dat is een plek waar oudsten zijn, waar het Woord zuiver klinkt, waar aanbidding is, gaven van de Geest, de vijf bedieningen van Efeze 4 functioneren en waar nodig gemeentetucht. Waar je uit je bubbel komt en mensen ontmoet die niet op je lijken, en je uit jezelf niet op zou zoeken – juist die mensen heb je nodig.

Mis de kerk! En als de deuren weer helemaal open gaan… spring op van vreugde en GA.